Tussen de dorre vlaktes van Granada ligt Alcudia de Guadix, een dorp dat z’n eigen microklimaat heeft. Vochtig, groen en verrassend fris. Hier groeien bomen waar je elders alleen stof vindt, en de bergen tikken moeiteloos de 2000 meter aan. Samen met Exfiliana en Charches vormt Alcudia de Guadix de gemeente Valle de Zalabí. Het […]
IN HET NIEUWS UIT ANDALUSIË VIND JE ALTIJD IETS INTERESSANTS EN SPANNENDS OM TE LEZEN!

Kruiden en Specerijen: een middeleeuws cadeau
Saffraan, komijn en kaneel. Klinkt als de inhoud van je kruidenrek, maar deze toppers kwamen ooit via Moorse handelaars naar Andalusië. Ze gaven pit aan vleesgerechten zoals pinchos morunos en warmte aan zoete lekkernijen zoals pestiños met honing. En eerlijk is eerlijk: zonder deze specerijen zou de Andalusische keuken nooit zo rijk hebben gesmaakt.
De kracht van kruiden
In de middeleeuwen waren kruiden geen luxe, maar pure noodzaak. Ze hielden eten langer goed én gaven gerechten karakter. Arabische keukens gebruiken ze nog steeds gul – want waar geur en smaak samenkomen, is het eten simpelweg beter.
Vroeger hadden kruiden bijna mythische status. Ze werden gebruikt in medicijnen, parfums en zelfs bij balsemingen in het oude Egypte. In China stond kaneel al in 2700 voor Christus op het menu. En ja, saffraan was ooit duurder dan goud. Geen wonder dat er hele handelsroutes om draaiden.
Van verre landen naar Andalusië
De handel in specerijen liep via het Oosten, over zee en door woestijnen. Arabische reizigers brachten de kostbare lading tot in de havens van Málaga en Almería, waar ze terechtkwamen in kleurrijke souks vol geuren van kruidnagel, peper en gember. Zelfs het Baskische woord azoka (markt) komt van het Arabische souk.
Kruiden als medicijn
In Al-Andalus waren voeding en gezondheid twee handen op één buik. Wetenschappers zoals Ibn Wafid en Averroes schreven boeken vol over wat eten met je lichaam doet. Ze geloofden dat ieder mens een mix is van “humeuren”: warm, koud, droog of vochtig. Het juiste eten hield die balans in evenwicht.
Zelfs de profeet Mohammed gaf voedingsadvies: honing als antisepticum, knoflook als geneeskrachtig middel, en fenegriek (alhova) voor wie meer energie nodig had. Vandaag nog steeds een vast ingrediënt in curry’s.
De smaakmakers van toen
Middeleeuwse Andalusiërs gebruikten kruiden slim. Munt verfriste de maag, marjolein temperde vettigheid, tijm hielp bij gasvormende groenten en komijn hield de spijsvertering soepel. Die laatste werd zo geliefd dat zelfs christelijke koks hem overnamen in gerechten als alcamonía.
Van eenvoudig tot verfijnd
Voor de islamitische tijd aten Arabieren vrij basic: vlees, dadels en zuivel. Maar met de groei van steden en nieuwe handelsroutes veranderde dat. De keuken werd verfijnd, nieuwsgierig en open voor invloeden uit het oosten. Zo kwamen gember, kardemom, nootmuskaat, kruidnagel en kaneel in de pan terecht – samen met geurige kruiden als basilicum, peterselie, rozemarijn en munt.
Een vleugje luxe aan tafel
Kruiden deden meer dan smaak toevoegen. Ze neutraliseerden knoflookadem, stimuleerden de eetlust en camoufleerden de geur van wijn – ja, die dronken de Andalusiërs ook. Wie toen goed wilde eten, had een kruidentuin vol geurige blaadjes en een keukenkast vol gouden poeders.
En zo bleven de middeleeuwse smaakmakers niet alleen in de geschiedenisboeken, maar ook in onze keukens. Eén snufje komijn of kaneel, en je proeft de eeuwenoude reis van oost naar west.
bron: funci.org
Misschien boeien deze berichten u ook?
Vanaf de Paseo de la Catedral in Guadix, provincie Granada, wandel je zo omhoog via de straat San Miguel. Een paar charmante zijstraatjes verder – Arco Mensafíes of Real de Santo Domingo – kom je uit bij het Mirador de la Magdalena. Dit uitkijkpunt ligt boven op de Cerro de la Magdalena, een heuvel vol oude Mozarabische grotwoningen.
In het geografische midden van Andalusië, precies tussen drie provincies (Córdoba, Sevilla en Málaga), ligt Puente Genil. Een plek waar de zon net wat zoeter schijnt en het licht zelf lijkt te schilderen. Dankzij de hogesnelheidstrein en de ligging op een uurtje rijden van de grote Andalusische steden is dit dorp makkelijk bereikbaar. Hier draait alles om gastvrijheid, traditie en een flinke scheut levenslust.


























